Vertel eens iets
over jezelf.

In mijn studententijd (ik studeerde geneeskunde en was
vervolgens als gynaecoloog, wetenschapper en Universitair hoofddocent (UHD)
Verloskunde verbonden aan de Radboud Universiteit van Nijmegen) wilde ik graag
verhalen schrijven. Er was alleen één probleem: ik wist niet waarover. En nu,
nu ik mezelf, denk ik, wel schrijver mag noemen en het vak een beetje in de
vingers krijg, is het omgekeerde het geval. In werkelijk alles zit een verhaal,
de verhalen liggen op straat, je hoeft ze alleen maar op te rapen. Ik zou wel
drie levens nodig hebben om alles op te schrijven wat ik nog zou willen
schrijven.
Meer over mezelf: getrouwd, drie kinderen en zes
kleinkinderen. Na mijn werkzame leven in Nijmegen (waarin ik veel
wetenschappelijke publicaties schreef, een andere tak van sport dan het meer
literaire schrijven, al liggen die twee toch soms dichter bij elkaar dan je zou
vermoeden), gooiden we het roer radicaal om. We verhuisden 15 jaar geleden naar
Friesland. Ik bouwde twee van mijn hobby’s uit en werd professioneel
beeldhouwer (bronzen beelden) en pakte het schrijven serieus aan. Ik heb enkele
exposities per jaar in galeries op verschillende plaatsen in Nederland. Nu
wissel ik het boetseren af met schrijven.
Welk genre
schrijf je voornamelijk en heb je daarnaast ook andere genre's?
Het belangrijkste wat ik tot dusver schreef zou je
historische non-fictie kunnen noemen. Vier boeken met betrekking tot de Joodse
wereld en de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast schreef ik de
(ontstaans)geschiedenis van de Liberaal Joodse Gemeente Gelderland. Al lang
voor mijn pensionering schreef ik een flink aantal korte verhalen (vaak naar
aanleiding van schrijfwedstrijden). Die verhalen, die in verhalenbundels
terechtkwamen, hebben voor het merendeel niets met het Jodendom te maken. En
tenslotte is er een verhalenbundel uitgegeven met ‘zeeverhalen’ die ik
optekende tijdens een drie maanden durende reis als scheepsarts op een schip
van de Holland Amerika Lijn naar Vancouver en terug (naar Rotterdam).
Wat vind je
belangrijk aan juist jouw genre?
De boeken over de oorlog die ik schreef zijn autobiografisch.
Ik kan uit eigen ervaring schrijven en beschik daarnaast over vele
getuigenissen uit mijn naaste omgeving, zodat ik bijvoorbeeld de ervaringen van
onderduikers ‘van binnenuit’ kon beschrijven.
(Ik heb zelf ondergedoken gezeten) Ik kom tot de ontdekking
dat ik behoor tot de laatsten die dat nog kunnen en ik vind het belangrijk dat
er nog een stem is die ‘uit de eerste hand’ kan vertellen over de dramatische
oorlogsperiode. Ik probeer dat feitelijk en geserreerd te doen en zonder drama.
De boeken hangen met elkaar samen en vormen een persoonlijke ‘petite histoire’,
die de grote geschiedenis invoelbaar maakt, zoals ook bijvoorbeeld Annejet v/d
Zijl of Geert Mak dat doen.
Wat vind je zo
leuk aan het schrijversvak?
Gek genoeg: het steeds weer herschrijven en het eindeloos
schaven en zien hoe een aanvankelijk nog warrig verhaal daardoor groeit en
steeds beter wordt. (Hier ligt ook de overeenkomst met het schrijven van een
wetenschappelijk artikel, waar ieder woord raak moet zijn en waarin geen woord
teveel mag staan.)
Welke waarde
hecht je aan recensies? Zowel goede als slechte.
Tot dusver heb ik gelukkig alleen maar aangename recensies
ontvangen. Maar ik denk, dat als een slechte recensie met kennis van zaken
geschreven is en in mijn ogen hout snijdt, ik er wel mee kan leven. Ik zal
zelfs proberen er mijn voordeel mee te doen bij het schrijven van een volgend
boek. (Al lijkt een slechte recensie me natuurlijk niet leuk.) Wat dit betreft
werkt mijn ‘vakmatige’ verleden wat mee: ik heb ruime ervaring met
wetenschappelijk publiceren. De grote wetenschappelijke tijdschriften laten de ingezonden
artikelen beoordelen door twee of meer referees (beoordelaars). Die referees
doen hun uiterste best om onvolkomenheden in het beschreven onderzoek aan te
tonen. Dat is goed en als onderzoeker en schrijver weet je dat je het artikel
vrijwel altijd terugkrijgt met daarbij allerlei vragen. Als je pech hebt vindt
de referee dat je méér moet onderzoeken om tot je conclusies te komen. Of men
vindt dat er statistische ‘fouten’ zijn gemaakt, of…etc. etc. Dat levert altijd
weer veel extra werk op. Zoiets is weliswaar iets anders dan een slechte
recensie, maar leert wel je te wapenen tegen ‘negatieve reacties’, al zijn hier
geen emoties bij betrokken en bij een slechte recensie van een boek, lijkt me,
wel.
Het is bekend,
dat het voor veel schrijvers heel moeilijk is om een plaats op de boekenmarkt
te veroveren. Ook al hebben ze nog zo'n goed boek geschreven. Hoe ervaar jij
dat / heb je dat ervaren?
Ik heb het geluk gehad dat Meulenhoff Boekerij direct
enthousiast was over het eerste manuscript dat ik hun stuurde en me met open
armen verwelkomde. Snel nadat dit boek (De onderduikers) uitgegeven was,
werd me gevraagd het manuscript van een volgend boek aan te leveren. Dat is
inmiddels ook uitgegeven. (Het zesde jaar) En nu ben ik hard bezig aan
een volgend boek, waar de uitgeverij al op zit te wachten.
Wat doe je / deed
je om bekend te worden bij het lezerspubliek?
Dat deed vooral de professionele PR afdeling van Meulenhoff
(die persberichten naar alle kranten, weekbladen, radio en TV stuurt en overal
goede contacten heeft) en de afdeling Verkoop die voor een ruime distributie
van de boeken over het hele land zorgt (ik was daar behoorlijk van onder de
indruk). Het leverde verschillende recensies in de bladen en interviews op.
Mijn eigen aandeel is daarnaast dat ik tamelijk veel
lezingen geef. Ik heb een lange tijd geblogd (maar heb daar geen tijd meer
voor) en ik werk met mijn website, af en toe nieuwsbrieven (ook n.a.v.
beeldenexposities), Facebook, Linkedin, Twitter. Met al mijn activiteiten op
Social Media was ik al begonnen, lang voordat ik klaar was met het eerste
manuscript en zelfs lang voordat ik een uitgever had. Maar op dit moment doe ik
er weinig mee (te tijdrovend en m.i. valt kosten (tijd) – baten (verkoop)
analyse negatief uit (zie onder)).
Van De Onderduikers (begin 2014) was er na 7 weken
een tweede druk en zijn er nu tegen de 4000 ex. verkocht. Van het volgende
boek: Het zesde jaar (eind 2014) zullen nu tegen de 2000 ex. verkocht zijn.
Ik denk dat mijn ‘Social Media activiteiten’ daar maar weinig aan hebben
bijgedragen en dat ik er verstandiger aan doe om alle energie te stoppen in het
volgende boek, dat, naar ik hoop, binnen één á twee jaar in de winkels ligt.
(zie voor “zelfpromotie op Social Media ook mijn artikel in Buzzboeken, ‘Het
vak’ in http://www.buzzboeken.com , waarin mijn
conclusie is dat je, als je voor de keuze staat, je beter tijd kunt besteden
aan schrijven dan op internet verwijlen.)
Hoeveel boeken
heb je inmiddels geschreven?
Zes boeken, (waarbij ik mijn proefschrift (1972) en
wetenschappelijke boeken en artikelen hier niet meetel).
Naar welke titel
gaat je persoonlijke voorkeur uit en waarom?
De Onderduikers (2014).
En wel omdat het een veelomvattende geschiedenis is, waarin niet alleen de zeer
turbulente onderduik van mijn ouders beschreven wordt, maar ook de Nederlandse
wereld om hen heen in de oorlogsjaren, waarbij thema’s als verraad,
collaboratie, verzet, maar ook de ‘accommodatie’ (met de bezetter) en ‘het
grote wegkijken’ van de Nederlandse bevolking (wat betreft het lot van de
Joden) aan de orde komen.
Hoeveel boeken
zullen er nog van jou verschijnen, denk je?
Geen enkel idee, en ik denk ook niet in kwantiteit: een
manuscript gaat pas de deur uit als ik vind dat het absoluut goed is (wil
natuurlijk niet zeggen dat het ook goed IS, maar ik leg de lat hoog) en dat
duurt bij mij eerder lang dan kort. Ik schreef zes boeken in ca 15 jaar, dat is
gemiddeld één per 2 ½ jaar en ik begin wat ouder te worden (ben van 1939), dus
verstandiger om hier maar niet te speculeren over aantallen en rustig door te
werken.
Op welke website
kunnen we je vinden?
Heb je zelf nog
iets toe te voegen?
Allereerst wil ik Arie bedanken voor dit interview: het is
een erg leuk en goed initiatief om op deze manier verschillende schrijvers aan
het woord te laten.
Daarnaast wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om
een paar dingen te zeggen die me na aan het hart liggen (en waarmee ik minder
gevorderde schrijvers misschien van dienst kan zijn), op het (grote) gevaar af,
arrogant gevonden te worden, maar zo is het absoluut niet bedoeld.
Het valt me op dat er in de verschillende Linkedin
schrijfgroepen (en ook elders) veel geklaagd wordt dat men te weinig kansen
krijgt bij uitgevers. Tegelijkertijd zie ik dan in hetzelfde stukje van
diezelfde mensen foute formuleringen en kanjers van taalfouten die niet hadden
mogen voorkomen. Voldoende reflectie en zelfkritiek zijn essentieel!
Zó schrijven dat alleen het beste dat je te bieden hebt
goed genoeg is, is een zwaar, arbeidsintensief en soms moeizaam proces, dat,
naar ik meen, te vaak onderschat wordt.
Een leuk verhaaltje is nog geen goed verhaal.
Om succes te hebben moet je het er voor over hebben om
langdurig te zwoegen. En dan heb je nog geen enkele garantie dat je boek ergens
wordt geaccepteerd. Dat risico moet je bereid zijn te nemen.
In feite ben je gek als je daaraan begint! Maar in mijn
geval: ik kán gewoon niet anders: ‘het verhaal/boek móet eruit’.
Schrijver Peter Buwalda zei in het programma ‘Zomergasten’:
‘Bij het schrijven van Bonita Avenue was ik maanden (misschien zei hij
zelfs wel: ‘jaren’) van de wereld. In die tijd lééfde ik niet.’ Dat is een
heftige uitspraak!
Ik voelde herkenning: dat had ik al langer precies zo: je
bent een hele tijd zo intensief bezig dat je in die periode niet echt leeft. En
dat moet je er voor over hebben.
En tenslotte nog iets wat ik belangrijk vind: meelezers:
kies ze zéér zorgvuldig en vooral niet onder je vrienden (‘die toch zo belezen
zijn’). (Bijna) niemand durft je echt af te branden. Maar als ze dat niet doen,
is al dat lezen zonde van ieders tijd. Vraag een vage kennis (een váge kennis,
dus, die niet emotioneel bij jou betrokken is) of diegene iemand ánders kent,
die goed als meelezer zou kunnen werken. Dan weet je zeker dat er geen enkele
relatie met jou bestaat (die een echt superkritische benadering van je
manuscript in de weg zou kunnen staan).
Overigens werk ik, nu ik mijn redacteur bij Meulenhoff
Boekerij heb, niet meer met andere meelezer(s) dan mijn zéér kritische
echtgenote, die me ongezouten haar mening geeft. Niet altijd/meestal niet leuk,
maar in de meeste gevallen heeft ze m.i. gelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten